1.

de feiten:

Sinterklaas komt met de boot.

Sinterklaas heeft een mijter, een tabberd en een staf.

Sinterklaas heeft iedereen in zijn grote boek staan.

Sinterklaas zegt wat de pieten moeten doen.

De pieten pakken alles in.

De pieten brengen de pakjes rond.

Zijn dat feiten? 

Ja, dat zijn de waarnemingsfeiten. Voor het kind. Voor Bart.

2.

De gedachten die Bart erover maakt:

Ik wil een piratenboot die niet zinkt in bad.

Wanneer komt Sinterklaas?

Hoe weet piet waar ik woon?

Ik durf hem geen hand te geven.

Ik wil niet slapen.

3.

De gevoelens van Bart:

Ik ben bang.

Ik vind t heel spannend.

Ik ben helemaal dol van opwinding.

Ik ben zooo blij!

4.

Tijdens het waarnemen,

van het verhaal dat wij het kind vertellen; van de intocht van Sinterklaas met de boot in de haven;

van de wapperende vlag op school; van de geluiden buiten en binnen in de avond en in de nacht;

van de geur van de kruidnootjes en de smaak van het marsepein;

van de lege schoen bij de open haard …

en tijdens het denken,

aan de pieten op het dak;  aan het boek van Sinterklaas; aan de piratenboot die niet zinkt in bad…

en tijdens het voelen,

van de opwinding; van de angst, van de onzekerheid, en  van de vreugde …

waar zijn dan de voeten van Bart…?

Houdt hij ze op de grond?

Staat hij stevig?

Is hij zijn gevoel, of is hij meer dan zijn gevoel?

Is hij zijn denken, of is hij meer dan zijn denken?

5.

Kan Bart schakelen tussen zijn voeten, zijn gevoel en zijn denken?

Maakt hij goed gebruik van zijn lichaamskracht die hem groot en stevig maakt?

Maakt hij gebruik van zijn vermogen te voelen wat hij wil en wat hij niet wil, wat hij aankan en wat hij nog niet aankan, wat hem een goed gevoel geeft en wat niet?

En maakt Bart handig gebruik van zijn denkvermogen, dat hem overzicht en inzicht geeft, dat hem zegt wanneer hij wat kan verwachten, en dat hem de geweldige mogelijkheid biedt om van te voren een voorstelling te maken van wat komen gaat.

Bart heeft nog even wat oefening nodig.

voelen*

denken*

gronden*

En..  schakelen tussen deze 3.

Het is fijn, zegt Bart, na een paar trainingen:

Het is fijn om er helemaal te zijn!

*De kracht om sterk te zijn en stevig te staan geeft niemand jou, die haal je uit jezelf! Die zit er al en we sporen hem op. Daarbij maken we gebruik van jouw prima denkvermogen, van alles wat jij zelf kunt zien en voelen en horen, en van je sterke lijf. Een grondige speurtocht, naar jezelf!