“Dat hek is met een reden gesloten. Wij zijn niet open.”

Ik geef met een milde lach  aan dat het me spijt dat ik toch door dat dichte hekje ben gegaan om te vragen of ze misschien al open zijn.

“Wij sturen u nu niet weg, maar …..

dat hekje is met een reden gesloten.”

Ik adem uit. En ik buig.

Er is geen hekje meer, maar een groot menselijk hek, een kloof, die alleen te overbruggen lijkt via de brug van schuld en onschuld, via macht, via goed en kwaad.

Vandaag sta ik weer even voor dit grote hek, nadat ik het kleine hekje zachtjes probeerde te openen. Het grote hek tussen mens en mens, waar blijkbaar eerst schuld gevoeld moet worden, en schaamte, en pijn, en heel veel verdriet.

 

In de supermarkt trof ik een vriend. Hij zei me: “Als dat hekje je grootste probleem is vandaag…”

Ja, zei ik. Ik kijk jou aan. Ik maak contact met jou. Jij maakt contact met mij. We omhelzen elkaar. We zien elkaar. We voelen elkaar. Wat ik zeg, hoor jij. Jij laat het binnenkomen, en jij geeft jouw reactie. Ik voel geen hek. Ik voel geen gebied waar ik eigenlijk niet mag komen. Ik voel niet dat ik er eigenlijk niet mag zijn. Ik voel me welkom. Ik mag er zijn.

Het kleine hekje is daar vaak tussen mensen, tussen volwassenen die elkaar ontmoeten in een cafeetje. Tussen een vader en een moeder, een leerkracht en een ouder, een ouder en zijn kind.

Als ik je iets geef, iet vraag, iets zeg. Als ik bang ben, iets lekker vind, of pijn heb. Wil je dan even naar me kijken, wil je dan even naar me luisteren, of er gewoon even zijn? Wil je me dan even binnenlaten? Dan hoeven we straks geen hekken te slopen, of te gaan zoeken naar de sleutel.

Dankjewel.

Het is juist nu dat ik teruggevoerd word naar het hekje van afgelopen zaterdag, omdat ik híer ben en er niet kan zijn voor kinderen, jongeren en ouders elders. Mijn cirkel van betrokkenheid voelt groot, mijn cirkel van invloed is klein en hier om mij heen. Ook ik heb een hekje om mij heen. Van achter dat hekje kijk ik en voel ik en luister ik naar jou. Jouw pijn is niet de mijne. Ik zal nooit voelen en begrijpen wat jij voelt, en wie jij precies bent. Maar…

        ik zal naar je kijken, ik zal naar je luisteren, ik zal naar je zijn, als mens naast mens. Zonder macht en onmacht, zonder schuld en schaamte, zonder of met pijn.