In de klas doet hij niets…., wat de leerkracht zou willen dat hij doet. Hij is of heel stil, en raakt geen pen aan, of hij zet de boel op stelten. Deze jongen heeft zich goed gewapend. Gewapend tegen de vijand. Hij heeft zichzelf goed verschansd. Kleine grote legeraanvoerder, in zijn fort.
Natuurlijk. Het is zijn redding, puur lijfbehoud. Helaas mogen we niet meer zien wie hij echt is…. Hij weet het zelf bijna niet meer ….
Ik heb met hem, en met inmiddels een héleboel andere strijdbare strijders, zijn fort verkend, zijn wapens verkend, en dat wat achter zijn schild en in zijn harnas verborgen ligt. Langzaam vond hij een weg naar buiten en een nieuwe zachtere en prettigere bescherming voor de binnenwereld. Langzaam en onzeker vond hij en vele kinderen met hem de eigen kracht en zachtheid terug.
Als hij, een stukje hij, er niet mag zijn van de buitenwereld, dan mag dit stukje er na een tijdje of soms op hetzelfde moment, niet meer zijn van het kind zelf. Het kind wapent zich en verdwijnt in zijn fort. Wat niet gezien wordt, is geheim. Wat niet gedeeld wordt, mag er niet zijn. Wat niet gezien wordt, eet jou op.
Welk stuk durf jij vandaag nog te zien van jouw leerling? Van jouw kind? Van jouzelf?
Wat laat jij vandaag van jouzelf zien?
Een ware strijder gebruikt zijn zwaard niet tégen de ander, maar vóór de weg van zichzelf naar buiten.
Hadewych, GRONDIG HB