Hoe kom ik in mijn toekomst?

Hoe kom ik in mijn toekomst?

Negen is hij. En op het moment niet vooruit te branden. De jongen die niet zo lang geleden alles aankon, ligt thuis op de bank, voor Pampus. Waar wacht hij op? Wanneer vaart hij uit?

Ik vraag hem, naar aanleiding van zijn verhaal over de Holy Grail, waar híj naar op zoek is. – Mijn toekomst, zegt hij, en die duurt veel te lang.

Wat is daar?, vraag ik. – Een villa, mijn villa. Mijn Lamborghini. En ik ben miljonair. Terwijl hij dit uitspreekt, veert hij op, beweegt uitgelaten zijn handen, armen en benen, en straalt. Zo’n beetje overal waar je als mens kunt stralen!

Wat gebeurt er met je?, vraag ik. – Ehh, ik ben eigenlijk niet meer hier, zegt hij. Ik ben daar. Om precies te zijn. lacht hij, loop ik nu in mijn lego-maquette van mijn villa, als miniatuurfiguurtje, en ….. Hij ratelt stralend verder. We genieten een poosje en ik vraag, en hij vertelt in geuren en kleuren en met veel gevoel.

Dit ziet er bekend uit. Dit mannetje, zeg ik. Waar ken ik dit mannetje van? – Ik ben het, en toch niet, zegt hij. En toch ook wel. Ik ben dat, in de toekomst, dat weet ik 100% zeker. Maar ….

het is even stil, en hij kijkt me zacht aan, zeggend:

– Hoe kom ik daar?

Daar is de vraag, zijn vraag, en de reden waarom hij nog steeds bij het eiland Pampus ligt en niet kan uitvaren. Hoe kom ik in mijn toekomst?

Ik laat het voor nu bij deze vraag, zijn vraag, zijn levensvraag van nu. Hoe kom ik in mijn toekomst?

Vele plannen worden opgesteld, gedragsplannen, handelingsplannen, aanvragen, doelen en takenlijsten. ‘Hij werkt niet’, ‘hij wil niet’, ‘hij is niet gemotiveerd’. ‘De intelligentietest kan niet kloppen’, ‘ouders pushen’, ‘laat het kind een jaar extra doen en spelen’. De ouders laten het er niet bij zitten. Zij weten hoe het kind is. Ook zij zitten met de handen in het haar, wat betreft school en begeleiding en vervolg voor dit kind. Maar zij kennen hun zoon. Wie beter dan de ouders zelf, en het kind zelf, weet en voelt hoe het met deze jongen gaat? Hoe het echt met deze jongen gaat.

De ouders kennen de jongen van voordat het 4 was. Het leergierige, enthousiaste, altijd-maar-vragende kind. Het mannetje dat ’s avonds als twee-jarige niet kon slapen omdat ‘ik eerst nog 52 luikjes moet sluiten, mama’, en dat prachtig zelf voor elkaar kreeg. Met de steun en warmte van zijn ouders, die altijd in hem geloofden. En die het verschil haarfijn aanvoelden tussen wat echt was bij het mannetje en wat ‘spel’ en vlucht omdat hij iets nieuws zo verschrikkelijk spannend vond.

En nog altijd vindt… Want deze jongen is nog steeds hetzelfde kind. Alleen de mal is veranderd. De mal waar hij doorheen bekeken wordt.  Waar hij doorheen .. getrokken .. wordt. Waaruit blijkt dat dit mannetje niet zo best past. En… wat moet je dan..?

Ik keer terug bij het kind, bij dit mens van 9. Bij zijn vraag. Iedere keer dat wij denken, plannen maken en stappen zetten, kan het zomaar zijn dat wij ons verwijderen van datgene waar het eigenlijk om gaat, en zo van diegene om wie het eigenlijk gaat …

Keer terug. 

Hadewych Simonis is coach en trainer voor Gevoelige Denkers in Monster.  In individuele begeleidingstrajecten en groepstrainingen werkt zij met kinderen, en hun ouders en begeleiders aan grond onder de voeten. Zodat de Gevoelige Denker weer stevig staat!

Voorbeelden komen uit mijn werk met kinderen en opvoeders in praktijk GRONDIG, uit club GRONDIG HB, trainingen Rots & Water -HB, en coachtrajecten van ouders en kinderen. Overeenkomsten berusten niet op toeval. Wat ik beschrijf is menselijk, en zien we dagelijks terug in ons leven van alledag. In de praktijk en daarbuiten.

 

Ten aanval!

Ten aanval!

Zeer gedreven en inventief werden hoge wallen opgeworpen, forten gebouwd, lavaputten ontworpen, en martelkamers aangelegd ter afschrikking van de vijand.

Hoe beveilig ik mijzelf…?

De groep, die even tevoren nog zo vredelievend de ideeën deelde, was uiteengevallen in drie vijandige kampen. En… als er gevaar dreigt, moet je je verweren. Of…. werkt het andersom….?

Wat gebeurt er als ik me afsluit?

Wat gebeurt er als ik me achter een verdedigingsmuur verschans?

Wat gebeurt er als ik een kanon plaats tussen jou en mij?

Wat gebeurt er als ik mijn stekels opzet?

Wat gebeurt er als ik mijn voorhoofd frons, mij ietsje groter maak, en mijn blik ietwat naar boven richt?

Hier komen training, club en coaching samen.

Ik zet mijn stekels op. De ander valt aan. Hard tegen hard. Jij schiet, ik schiet terug. Of ik sla op de vlucht. Het contact wordt verbroken. Ik sta alleen.

Het meisje dat doodsbang is voordat ze haar spreekbeurt begint, en het gevoel heeft langzaam te verdwijnen.. De jongen die wegloopt of die ruit ingooit, omdat hij bang is voor zijn verdriet. De adolescent die blijft doen wat haar vriendinnen doen, terwijl haar hart vraagt om even te luisteren, maar sta ik dan dadelijk niet alleen? De vader die uitleg geeft, terwijl zijn zoon zijn oren van binnen sluit.

We bouwen allemaal een verdedigingsmuur. En die muur beschermt ons. En die muur maakt dat we ons veilig voelen. En die muur maakt dat we ons heel alleen voelen.

Mogen we nu aanvallen? – Nog 5 minuten, mannen, de bewoners van de stad in het dal leggen de laatste hand aan hun muur. De aanval vindt plaats vanachter de stadswallen, vanuit de forten, en vanaf de uitkijktorens. Hij die zijn veilige gebied verlaat, is direct de klos. Wat gebeurt is onvermijdelijk. Schilden, pantserwagens, hele torens en delen van muren worden meegenomen de strijd in. “Ik zal niet onbeschermd ten strijde trekken!” “Wij gaan vindingrijk te werk!” Zo klinkt het op het slagveld.

‘Ik heb een stevig gebouw van steen’, zegt één van de strijders tegen een vijandelijke ridder. ‘Het maakt jullie fort sterker. Ik heb ook buskruit, zie je?’ Hij legt contact met twee ridders van het fort.

Kijk wat hier gebeurt! Die kleine man buigt voor zijn ‘meerderen’, en wordt gelijk aan hen! Zijn opgeblazen borst wordt een maatje kleiner, zijn kin gaat omlaag, zijn ogen kijken in de ogen van de ridder. Van wie op zijn beurt de ogen rustig worden, de kin omlaag gaat, de adem zakt. Er is contact, er is begrip. Twee strijders zien zichzelf in de ander, en snappen dat ze eigenlijk gelijken zijn….

Het meisje kijkt voor het eerst haar angst in de ogen. De jongen heeft voor het eerst zelf te dealen met zijn frustratie, zonder dat een ander deze voor hem opruimt, en hij voelt zijn pijn daaronder. De jongevrouw realiseert zich dat zij juist nú alleen staat, een pijnlijk èn vruchtbaar besef. En de zoon zet zijn oren open, en kijkt zijn vader aan. Ik ben er voor je, zegt hij. En laat het daarbij.

We trekken ten strijde tegen de vijand in onszelf. Soms lukt het die onder ogen te zien. Wàt een overwinning!

Voorbeelden komen uit mijn werk met kinderen en opvoeders in praktijk GRONDIG, uit club GRONDIG HB, trainingen Rots & Water, en coachtrajecten van ouders en kinderen. Overeenkomsten berusten niet op toeval. Wat ik beschrijf is menselijk, en zien we dagelijks terug in ons leven van alledag. In de praktijk en daarbuiten.

Rode en groene gedachten.

rode en groene gedachtenRood is fel, scherp, en dringt zich snel op.

Groen is rustig, fijn, groot, en heeft de neiging zich op de achtergrond te plaatsen.

Zo gaat dat ook met gedachten.

In de weerbaarheidstraining Rots & Water laat ik de kinderen ook met hun gedachten stoeien. Welke helpen je? En welke zitten in de weg? Zo ook vanmiddag.

Er gebeurt iets: een Geval, je voelt iets: een Gevoel. En wat gebeurt er dan? Dan dringt zich een Gedachte op. Je maakt een Gedachte. En wat doet die gedachte…? Die maakt dat je je òf beter gaat voelen,  òf slechter. Je gevoel wordt een positieve of een negatieve emotie: Gevolg. En in die emotie volgt jouw Gedrag.

En laat het nu je denken zijn, wat je kunt sturen!

Stel, een voorbeeld van vanmiddag:

Vrijdag hoor ik of ik aangenomen ben op de school waar ik heen wil. Ik voel me zenuwachtig, een beetje bang. Ik ben bang dat ik het niet gehaald heb. Ik denk dat ik niet mag. Ik ben niet goed genoeg.

Met zijn allen kijken we ernaar met de 4 G’s:

Geval: aangenomen op school of niet

Gevoel1: bang en zenuwachtig

Gedachte: Ik heb het niet gehaald. Ik mag niet. Ik ben niet goed genoeg.

Gevolg en Gedrag: Ik ben reuze bang, ik wil niet dat het vrijdag is, ik wil ziek zijn. Ik ben chagrijnig, stil, en ik doe niets meer op school.

 

De kinderen vallen zijn rode gedachten aan:

Weet je zeker dat je het niet gehaald hebt? – Nee.

Weet je zeker dat je niet mag? – Nee.

Weet je zeker dat je niet goed genoeg bent? – Ehh, nee.

Wat weet je wel?

Nou: 5 % valt af. Ik mocht de test wel doen, dus daar ben ik goed genoeg voor. Mijn meester, mijn school, mijn ouders zeggen dat ik die school aankan.

Wat zijn dan je groene gedachten?

Ik heb mijn best gedaan. Ik heb ’t ook voor mij goed gedaan. Ik weet wat ik kan. En 95% haalt ’t!

 

Wat doen deze groene gedachten met je Gevoel?

Ik voel me een stuk rustiger. Het is wel ok.

Bijna iedereen haalt ’t en ze zijn eigenlijk gek als ze mij afwijzen! Aan mij ligt het dan in ieder geval niet!

 

Probeer deze maand, onder het rood, het groen te zien.

Het is rustig, fijn, en groot, en heeft de neiging zich achter rood te verschuilen…

 Rots & Water weer in het najaar, individuele trajecten voor kinderen (en ouders) op dinsdag, woensdag en donderdag, Brugklastraining start 19 mei, en Club GRONDIG HB op de zondagen.  kinderpraktijkGRONDIG, Monster, Westland. Zie de agenda

Hadewych Simonis is coach en trainer in mentale en emotionele weerbaarheid, kinderpraktijk GRONDIG, in Monster, Westland. #clubHB #ikleerleren #breinleren #coaching  #Rots&Water #BalAVisX #kinderen #pubers #ouders #Monster

 

 

 

 

Een zombie in de nacht.

Hij was bang voor een zombie in de nacht, en veranderde hem. Paarse lange haren, paarse trui, tanden eruit en roze, blije ogen!

Het kind ziet iets engs in de nacht, en voelt zich niet meer veilig. Natuurlijk! Als je je controle kwijt bent, voel je je niet veilig. Er kan van alles gebeuren, met jou, en jij hebt daar niets over te zeggen!

Het ene kind is daar gevoeliger voor dan het andere. Zombies zijn voor de één doodeng, een ander lacht erom: “Dat is niet echt, ik weet het verschil tussen fantasie en werkelijkheid. Oorlog is eng en dood en ziektes.” Aldus een denkertje uit mijn praktijk van 8 (februari 2015).

Maar ook hij slaapt moeilijk en heel laat in. En ook hij voelt zich niet veilig. Wat is het dan fijn om de regie weer in handen te kunnen nemen! 

Je bewust zijn van je gedachten. – dat ze gedachten zijn, plaatjes in je hoofd –  ; je bewust zijn van je lijf. – dat je hoofd warm wordt, je buik wat samenknijpt, en je adem versnelt; maakt dat je met die gedachten, en met je lijf en je adem, wat kunt.

Je begint met je houding, en je adem. Dan volgen andere fysieke veranderingen: loskneden van je buik bijvoorbeeld (denkbeeldig, of echt), en afkoelen van je hoofd met een denkbeeldig bergbeekje.

Dan pak je het zombie-plaatje in je hoofd aan. Dat het jouw plaatje is, maakt al dat jij er iets mee kunt. Aan de slag! Hij was bang voor een zombie in de nacht, en veranderde hem. Paarse lange haren, paarse trui, tanden eruit en roze, blije ogen!

Zucht. Slaap lekker. Je weet wat jij kunt!

 

 

Hadewych Simonis is coach en trainer weerbaar en leerbaar, kinderpraktijk GRONDIG, in Monster, Westland. #clubHB #ikleerleren #breinleren #coaching #therapie #Rots&Water #BalAVisX #kinderen #pubers #ouders #Monster
Vriendjes maken.

Vriendjes maken.

Ja, het was spannend. Natuurlijk was het spannend!

sportspel

Nieuwe kinderen, vreemde gezichten. Ze kijken je aan. Je weet nog niet hoe ze reageren.

Maar daar ga je. De speeltuin in. Eerst maar eens alleen schommelen. Dan van de glijbaan, op een moment dat er niemand op is. Dan een rondje om het klimrek..  Een schop tegen een bal..

Een blik, een voorzichtige lach.

 

Spreken ze Nederlands? Versta je ze? Vinden ze je aardig? Lachen ze je nou uit, of lachen ze je toe..?

 

Honderden vragen in het koppie van je kind. Op een nieuwe camping, in den vreemde.

De één gaat het gemakkelijker af dan de ander.

Onze zoon van 7 vindt ’t reuzespannend. Hij zal niet alleen gaan. Hij loopt vlak achter zijn broer van 5, die wat minder moeite heeft om contact te maken met andere kinderen.

De oudste weet nu wat hij kan doen om het zichzelf wat gemakkelijker te maken. Hij springt een paar keer, zet zijn voeten stevig op de grond. Hij laat zijn schouders zakken en doet zijn kin op. Ja, het lukt! En dan gaat hij of voetballen, of heel stoer klimmen, of hij heeft een mop paraat.

Lukt t niet, snapt hij de ander niet, voelt hij zich zenuwachtig worden.. Dan rent hij een rondje om de speeltuin, heel hard. “Dan weet ik weer wat ik allemaal kan en misschien zien de anderen dat ook. Ik kan t hardst rennen!” Hij moet even door dat beginnetje van onzekerheid heen.

Papa en mama slaan het gade van een afstandje. We vinden het fijn dat hij uren kan verdwijnen in een boek bij de tent. We vinden het super dat hij ook vriendjes maakt in de speeltuin!

 

 

We zijn weer thuis inmiddels. En de praktijk gaat weer open. Zondag ben ik in de Cultuurschuur. Daar is een open middag, gezellig en informatief. Komende week ben ik er weer voor ouders en kinderen. Kinderen die ik vóór de zomervakantie al zag èn nieuwe gezichten. Spannend voor hen en leuk! Op 27 oktober begint de eerste weerbaarheidstraining. Daarvoor is nog plek.

 

 

De juf vindt dat ik niks kan.

Het gaat helemaal niet goed op school. Ik ben boos. En verdrietig. Nee ik ben gewoon verdrietig. De juf vindt dat ik niks kan. En ik heb geen vriendjes, geen echte vriendjes. En ze spelen liever zonder mij. En ik vind er niks aan.

– Je bent verdrietig.Waar zit dat ‘verdrietig’ ?

Hier, in mijn buik, en in mijn hoofd, hier. Ze zegt steeds dat het fout is, en dan voel ik t hier.

– Wat zit daar?

Nou, eerst niks, en toen een bal, en nu is ie heel groot geworden.

– Kleur?

Rood, fel rood, en hard en groot, en helemaal hier.

 

– Poeh! Wat wil je met die groot, en hard en rood doen, die bal?

Ha! Ik prik ‘m lek! Hartstikke lek, pffffff, en knal en weg ermee, hupsakee!

Pim van 7 slaakt een diepe zucht. De lucht uit de bal lijkt uit zijn mond te komen.

(We ruimen de resten op van de bal.)

 

Ik vraag hem wat de juf zegt. – Zegt ze dat je niks kan?

…… nee….

– Dus ze zegt niet dat je niks kan? Zegt ze dat je alles kan?

Nee.

– Wat zegt ze dat jij kunt?

O, heel veel.

– Ik wil er 3 horen. Niet meer hoor! 😉

En Pim noemt drie voorbeelden.

Ik laat Pim zich voorstellen dat hij in de klas is, op een moment dat hij dat nare gevoel krijgt.

 

– Wat komt er nu nog in je op?

Ik kan niks.

– Ah, jij vindt dat je niks kan.

Pim zucht:

Ja, ik denk dat ik niks kan.

Ik denk soms dat ik niks kan.

Soms kan ik iets niet.

Soms….

 

We zijn er. We zijn bij hemzelf. Hij is bij zichzelf.

Vanaf hier kunnen we verder!

 

 

 

 

 

Hadewych Simonis en trainer en kindercoach in mentale en emotionele weerbaarheid, in Monster, Westland, Zuid-Holland. Wiebelige kinderen, en ouders, leren bij haar de eigen kracht kennen.