Zand tussen de tenen.

Zand tussen de tenen.

Zo begon GRONDIG ooit. Twee mannetjes op het strand. Stevig op de beentjes, zand tussen de tenen. Au! Een schelp. Een gebroken schelp met een scherp randje.

Wat doe je dan?

Gillen, schreeuwen, huilen…? Zuchten, kijken, wegkijken… Ik zag veel verschillende strategieën.

 

Welke werkt?

Je kunt ’t niet bedenken. Nauwelijks. Je kunt ’t voelen. Voel maar. Springen en weer landen: weer auauau, nog harder au! Weglopen, ervandaan! Maar ’t strand dan? Kijken. Maar doet een wondje zien geen extra pijn? Samen kijken, huilen, iets drinken, zeggen, doorlopen en doorspelen…

Wat doe jij? Wat doe jij bij een schelpenrandje tussen je tenen?

En.. wat maakt dat zo’n schelpje zó zeer kan doen?

Het schelpenrandje raakte zijn ringteen, scherp, puntig, diep stak het. Tranen stonden in zijn ogen. Het ging niet om de teen, het ging niet om de schelp. Hij was geraakt in zijn hart. Ik was gewoon aan het spelen, helemaal vrij, zei de man – jaren later , op de mat in mijn praktijk waar we ‘speelden’ – en het mocht niet.

Dat was de pijn. Ik mag niet spelen.

Heeft iemand hem dat ooit zo gezegd? Die kans is klein. Hij heeft wel die boodschap ontvangen. Omdat zijn moeder een tijdje ziek was en het rustig moest zijn in huis (bijvoorbeeld); omdat zijn vader heel hard moest werken om de eindjes aan elkaar te knopen en ’s avonds en ’s ochtends en in het weekend verzuchtte dat leven hard werken is. Omdat zijn vader bij zijn opa en oma thuis …

Pleisters

Het zijn de randjes die ons raken, en waar we pleisters op krijgen, en sussende woorden, maar die zo graag gezien en gevoeld en gehoord willen worden. Het was niet die ringteen, en het was niet het gekartelde randje van de gebroken kokkel op het strand. Het was mijn jonge ik, geraakt door iets wat er wilde zijn en niet kon, omdat daar geen ruimte voor was.

Oude pijn

Zoals de jongen die hoekjes opzocht in de dojo, hoekjes die hem leken te beschermen, maar waarin hij bevroor als daar iemand dicht in de buurt kwam. Was hij bang voor mij, zijn trainer? Was hij bang voor zijn vader die op hem toeliep? Was hij bang voor kleine ruimtes? Nee, het ging niet om nu. Hij was geraakt. ‘Ik lag daar en ik kon niks’, zei hij, toen we luisterden naar zijn hart, dat in de veiligheid van de dojo zijn verhaal mocht vertellen.

Dat was wat hem verlamde. Machteloosheid die hem overviel als hij geen bewegingsruimte ervoer. Hij was nog zo klein. Hij lag in het ziekenhuis, vertelde zijn moeder, de tranen in de ogen, de armen en handen slap langs het lijf. We konden niets. ‘Ik ook niet’, snikte hij, ik ook niet’.

Moet ik dan oude pijn oprakelen? Moet ik dat allemaal weer voelen? Ik kijk liever vooruit!

Ja, zeg ik, we kijken vooruit, en misschien wil je jezelf meenemen, en ook de stukjes die je hebt achtergelaten of hebt verstopt. Misschien zijn ook die stukjes van jou wel heel mooi.

Een nieuw begin

En zo is een nieuw seizoen GRONDIG weer begonnen. Ik begon zelf iets eerder, bij Martini dojo op de mat, waar ik graag ook iets over vertel. Lees het hier als je wilt.
Ouders en kinderen stopten nooit, en beginnen eigenlijk nooit. Die zijn er altijd, met hun kinderen, en met zichzelf.

Wil je met jezelf werken, jezelf opnieuw ontmoeten, als ouders, als kind, als mens? Je bent van harte welkom in de praktijk; op de stoelen en op de mat.

In individuele trajecten met jezelf, met je kind. In ouderbijeenkomsten GRONDIG. Bij de trainingen GRONDIG weerbaar (die in oktober weer starten voor kinderen). Misschien in klas GRONDIG of bij een lezing of workshop van Stichting iQ+.

Weet je welkom. Je wordt gezien,

met jouw verhaal,

dat misschien nog ergens verborgen zit….

 

 

Hadewych Simonis is coach en trainer voor Gevoelige Denkers in Westland. In begeleidingstrajecten en trainingen werkt zij met hen, hun ouders en hun begeleiders aan grond onder de voeten. Zodat de Gevoelige Denker weer stevig staat!

 

Verdwijnen of gevonden worden?

Verdwijnen of gevonden worden?

De jongen met wie ik sprak op een dinsdag in maart, speelde verstoppertje. Hij leek te spelen, aandacht te trekken, weg te kruipen, maar… altijd deed hij daarna heerlijk mee met het groepje kinderen van zijn plusklas. Hij leek daar toch echt wel te willen zijn. Wat deed hij toch? Was het te spannend, wel of niet opgenomen te worden in de groep? Had hij gewoon energie over? Vond hij het lastig om zichzelf echt te laten zien?

Ik vroeg het hem. Ik vind dat leuk, zei hij, maar Stach vindt mij altijd meteen, dat is stom. – Wat zou je doen als hij je niet zou vinden?, vroeg ik hem. Dan bleef ik daar. En dan weten ze lekker niet waar ik ben. En dat duurt dan heel lang. – Hoe lang? Ik heb wel eens een uur ergens gezeten. – En toen? Waren ze jou aan het zoeken of waren ze niet meer met jou bezig? Ze zaten gewoon tv te kijken. – En toen? Toen verstopte ik me weer.

Wil je verdwijnen of wil je gevonden worden, vroeg ik?

Wat?, hij reageert licht verschrikt.

Nou gewoon, wat ik vroeg. (Natuurlijk hebben zijn oren en hersens mij gehoord. Zijn ik protesteert even, zijn ik is even in verwarring.)

Gevonden worden, zegt hij zacht. Ik wil gevonden worden.

 

Het doet me denken aan kiekeboe, het spelletje waar menig peuter van geniet, en heel spannend vindt. Ben ik er? Ben jij er? Ben jij er nog? Zei jij mij?

Het spelletje kiekeboe is een prachtig psychologisch spel om de aandacht op jou te richten, en bevestiging te krijgen dat jij er bent en mag zijn. Velen spelen het spel door bijvoorbeeld te laat te komen op een afspraak. Alsof ze zeggen: Kiekeboe! Hier ben ik. En de aandacht is daar.

Fijn om die aandacht te ontvangen, voor iedereen. We kunnen deze aandacht ook geven. Heel eenvoudig. Door tegen iemand te zeggen: Fijn dat jij er bent. Welkom. En de ander even aan te kijken. De hand te schudden. Te omhelzen. Een schouderklopje te geven.

Wat wil je liever? Verdwijnen of gevonden worden?

 

Hadewych Simonis werkt in haar praktijk in Westland met Gevoelige Denkers, aan grond onder de voeten. Zodat kinderen èn ouders hun regie nemen en zich laten zien. Ouderbijeenkomsten, coachingsgroepen, klas, trajecten en trainingen.

Weet je welkom. Je wordt gezien!

 

 

Kennismaken kan ik niet.

Kennismaken kan ik niet.

Kennismaken kan ik niet.

Ik weet niet wie ik ben. Hoe kan ik nu kennismaken, als ik niet weet wie de ander is en wie ik zelf echt ben. Hij is 10 jaar, bijna op weg naar het middelbaar. Iedere vraag wordt in zijn hoofd een grote, abstracte vraag, een kwestie, zeg maar gerust. Van Quaestio, het grote onderzoeken.

Als je hem vraagt wie hij is, geeft hij geen antwoord. Als je hem vraagt hoe oud hij is, geeft hij niet meteen antwoord. Als je hem vraagt of hij iets leuk vindt, geeft hij geen duidelijk antwoord. Hij wil weten wat je bedoelt, waarnaar jij precies op zoek bent. En trouwens.. als hij dat onzinnig vindt, zal er alsnog geen antwoord volgen.

Hij wordt verlegen genoemd, autistisch, jong, raar, onzeker en dom. 

Hij zelf weet wel beter. Ik ben niet verlegen, ik weet precies wat ik wil, en bij wie ik daarvoor moet zijn. Ik ben niet geïnteresseerd in datgene wat niet interessant is, is dat zo raar? Ik vind andere mensen raar.

Kennismaken.

Hoe maak jij kennis met iemand?, vraag ik hem.

  • Toen ik hier bij jou kwam, was dat gemakkelijk. Jij praat serieus en interessant. Alleen als je doorvraagt heb ik niet altijd meteen de juiste woorden, en vind ik het soms spannend, maar ik vertrouw jou en mezelf. Bij jou spreek ik uit wat ik denk, ook als ik nog niet helemaal zeker ben.

Ik herinner me ook iets anders, zeg ik, de allereerste keer…

  • Ehh. Hij kijkt me vragend aan.

Volgens mij hebben wij de eerste keer niet binnen gezeten.

  • Oh, ja! lach Ik vertrouwde de situatie voor geen nanometer!

We lachen, en kijken naar buiten naar het plekje bij de trampoline.

  • Ik dacht: Weer zo’n ‘peut’, die gaat peuteren, en denkt dat ze alles van me snapt zonder mij te kennen! Mijn moeder heeft me echt hierheen moeten slepen, weet je dat!?

Ja, je had er echt zin in. Zie je wat er nu met je houding gebeurt? Daar hing je, op de trampoline. Kwam er ook nog een vrouw met een rare naam, zonder schoenen naar buiten, en die liet haar kopje thee vallen.

  • Daardoor moest ik wel lachen toen.

Dat wist jij heel goed te verbergen..

  • Ik … verborg wel meer toen …

 

interactie

Terug naar de vraag. Hoe ga jij om met nieuwe situaties, waarin je kennismaakt met iemand?

  • Niet. Ik ga ze niet aan. Ik weiger. Ik kan niet beginnen aan iets wat nog geen begin heeft. Ai… ik ben echt té logisch!

Op een papier dat tussen ons in ligt, teken ik een cirkel, zonder begin, zonder einde.

  • Het is eigenlijk wel een goede vraag, zegt hij. Hoe begin je iets..?

Hij tekent een dwarsstreepje dat de cirkel onderbreekt. We filosoferen een poos over beginnen en eindigen. Totdat duidelijk wordt dat niet één van ons een begin maakte. Er moet een interactie zijn.

  • Anders had ik nog gehangen, en was ik niet zelf binnengegaan.

Wie ging er uiteindelijk binnen die eerste keer?

  • Ik. … Deels. Ik had een klein stukje dat wilde en volgens mij praatte jij precies tegen dat stukje. Ik weet nog wel dat ik twijfelde of dat het juiste stukje van mij was, of dat ik me toch om had laten praten. En toen.. duwde jij me zowat omver, en vroeg me of ik thee wilde.

We lachen. 

 

Grote en kleine identiteit

Weet je, volgens mij kan ik nooit als mezelf ergens naar binnen, zeg ik.

  • Speel jij dan altijd een rol?, vraagt hij.

Nee, dat geloof ik niet, maar wanneer ben ik nou hetzelfde? Ik snap het begrip identiteit eigenlijk niet goed. Dat je gelijk bent aan jezelf. Jij..? Ik kan wel zo zijn, zoals ik nu ben, of toen zo, zoals ik toen was, en nu, zo, zoals ik nu – even wat drukker – ben, en nu zo, een beetje moe of onzeker.. Zo filosoferen we een tijdje over identiteit.

  • Misschien is er wel een tijdelijke identiteit. Misschien kan ‘ik-nu’ wel kennismaken met ‘iemand-nu’?

Dat klinkt praktisch, zeg ik. Dan kan ik gewoon zeggen welke kleur ik op dat moment mooi vind, als iemand me vraagt wat mijn lievelingskleur is. Of hoe ik me op dat moment voel, of wie ik zeg maar op dat moment ben, en .. hoe ik op dat moment heet.

  • Ja! Da’s een goeie!
  • Liggen die dingen dan minder vast..?

Je mag hier toch ook altijd weg? Was dat niet waarom je toen wel naar binnenstapte?

  • Ik denk het, zegt hij. Goede vraag. Wanneer stap ik wèl naar binnen?

Dan is dat de vraag die jij meeneemt vandaag. Wanneer stap ik wèl naar binnen? Ik doe met je mee. Ik laat mijn Grote Identiteit varen en leef even met een kleine identiteit. Gewoon zoals we nu op dit moment zijn.

Hoe is het met je?

  • Goed, op dit moment. Een 9, op dit moment, zegt hij.

Dan zeg ik op dit moment gedag tegen de jou van dit moment, kerel! Je bent welkom met iedere jij! Dag!

 

 

Hadewych Simonis werkt in Westland met Gevoelige Denkers en hun ouders en opvoeders. Hoogbegaafd, hoogsensitief, HB, HSP, coaching en training, Ik leer leren, Rots & Water, MINDSET-training, club GRONDIG HB en +klas GRONDIG HB
Nee, ik wil alleen.

Nee, ik wil alleen.

Als ik samenspeel, kom ik mezelf tegen. Als ik mezelf nog niet zo goed ken, kan dat best lastig zijn. Dit zegt de jongen van 6 niet. Hij zegt het wel met zijn ogen. Vermoed ik.

Ik vraag het hem.

Ik wil alleen, zegt hij.

Ik hoor je, zeg ik. Jij wil alleen. Jij gaat nu alleen. Met deze magneten. En dadelijk, dadelijk gaan we wat anders doen. Dan ga ik met jou en nog iemand aan de grote tafel een experiment doen, met de grote magneet, en met een batterij. – Hij kijkt me met grote gretige ogen aan, en kijkt dan snel naar beneden. – Wie zullen we kiezen om mee te doen? De grote, kleine jongeman wijst. Ik vraag hem: zou zij dat willen?

Ik denk wel dat zij dat wil, zegt hij. Ik denk alleen dat ze liever alleen speelt. Maar misschien wil ze dat ook wel met mij.

Twee dingen hoor ik hem zeggen. Alleen willen, en samen willen. ‘ We gaan het haar vragen!’, zeg ik actief. En intussen heeft deze grote jongeman zijn antwoord al gegeven.

Wij komen er wel!

 

Tijdens club GRONDIG HB komen kinderen van ongeveer dezelfde leeftijd, èn beleeftijd elkaar tegen in hun spel, in hun onderzoek, in hun ruimte. Dit levert veel moois en uitdagends op, waaronder kleine drempels die, met een zetje, te nemen zijn, en deze kinderen veel opleveren! Prachtig om hiervan getuige te zijn, en in mee te bewegen en zo nu en dan wat tegen om wrijving en daardoor glans te veroorzaken.

Waar gewenst werk ik met de kinderen naast de club ook individueel, en in kleine trainingsgroepen; en coach ik de ouders en leerkrachten, hoe zij er nog meer voor hun kinderen kunnen zijn zodat ook het hoogbegaafde kind kan groeien!

 

Hadewych Simonis is coach en trainer voor Gevoelige Denkers in Monster. In individuele begeleidingstrajecten en groepstrainingen werkt zij met kinderen, en hun ouders en begeleiders aan grond onder de voeten. Zodat de Gevoelige Denker weer stevig staat! Weet je welkom. Je wordt gezien!

 

Ja, je mag er zijn, maar houd wel even je mond!

Ja, je mag er zijn, maar houd wel even je mond!

Hoe dan? Waarom? Waar? Wanneer?

De eindeloze stroom vragen van dreumesen, peuters, en wat oudere ‘sponzen’ drijft ouders en anderen soms tot wanhoop. Wat moet ik ermee?

Hij loopt op het strand. Waar komt de wind vandaan? Waarom daar? Waaruit ontstaat die wind. Hoe draait ie dan? Hoe kan het dat er nog steeds zandkorrels hier liggen? Waarom komt de zee niet verder? Waar stopt het water met zakken door het zand? Je zegt dat dit nat zand is, maar zand is toch zand, en water is toch water, dan kan zand toch niet nat worden..?

Heb ik daar alle antwoorden op? Nee. Wil ik dat? Misschien. Wil deze vragensteller, zoons, de kinderen in de praktijk, in de clubs en trainingen, in de klas, dat? Misschien. Misschien verwachten ze dat: antwoorden. Misschien denken ze dat ze antwoorden willen.

En misschien willen ‘we’ eigenlijk wel iets anders….

Wat wil een kind met een vraag? Das de eerste beschouwing. Wat wil iemand met een vraag? Dat kan verschillende dingen zijn. De vrager wil dat je luistert. Hij wil dat je meekijkt in zijn wereld. Hij wil dat je er even helemaal voor hem bent. De vrager wil een inhoudelijk antwoord, zodat hij bijvoorbeeld verder kan op onderzoek.

Ik wil aandacht voor mijn zoektocht. Ik wil een oor, dat mij echt hoort. Ik wil oog voor wie ik ben. Want… ik bèn mijn zoektocht. Ik kan mijn denkwijze niet loskoppelen van wie ik ben.

Ja, je mag er zijn, maar houd nu wel even je mond.

Vraagt mijn onderzoeker iets van mij, van zijn opvoeders, van zijn leermeesters? Nee, hij vraagt helemaal niets. Hij vraagt dat ik er zó ben dat hij er kan zijn. En ja, daar is ruimte voor nodig, en tijd en aandacht.

Niets zo leuk, en zo echt samen, als samen op onderzoek! Rara hoe zit dat?

 

Ervaren hoe je ook contact kan maken met de leefwereld van je gevoelig denkende kind? Weet je welkom!

Hadewych Simonis is coach en trainer voor Gevoelige Denkers in Monster.  In individuele begeleidingstrajecten en groepstrainingen werkt zij met kinderen, en hun ouders en begeleiders aan grond onder de voeten. Zodat de Gevoelige Denker weer stevig staat!

Voorbeelden komen uit mijn werk met kinderen en opvoeders in praktijk GRONDIG, uit club GRONDIG HB, trainingen Rots & Water -HB, en coachtrajecten van ouders en kinderen. Overeenkomsten berusten niet op toeval. Wat ik beschrijf is menselijk, en zien we dagelijks terug in ons leven van alledag. In de praktijk en daarbuiten.

Hoe kom ik in mijn toekomst?

Hoe kom ik in mijn toekomst?

Negen is hij. En op het moment niet vooruit te branden. De jongen die niet zo lang geleden alles aankon, ligt thuis op de bank, voor Pampus. Waar wacht hij op? Wanneer vaart hij uit?

Ik vraag hem, naar aanleiding van zijn verhaal over de Holy Grail, waar híj naar op zoek is. – Mijn toekomst, zegt hij, en die duurt veel te lang.

Wat is daar?, vraag ik. – Een villa, mijn villa. Mijn Lamborghini. En ik ben miljonair. Terwijl hij dit uitspreekt, veert hij op, beweegt uitgelaten zijn handen, armen en benen, en straalt. Zo’n beetje overal waar je als mens kunt stralen!

Wat gebeurt er met je?, vraag ik. – Ehh, ik ben eigenlijk niet meer hier, zegt hij. Ik ben daar. Om precies te zijn. lacht hij, loop ik nu in mijn lego-maquette van mijn villa, als miniatuurfiguurtje, en ….. Hij ratelt stralend verder. We genieten een poosje en ik vraag, en hij vertelt in geuren en kleuren en met veel gevoel.

Dit ziet er bekend uit. Dit mannetje, zeg ik. Waar ken ik dit mannetje van? – Ik ben het, en toch niet, zegt hij. En toch ook wel. Ik ben dat, in de toekomst, dat weet ik 100% zeker. Maar ….

het is even stil, en hij kijkt me zacht aan, zeggend:

– Hoe kom ik daar?

Daar is de vraag, zijn vraag, en de reden waarom hij nog steeds bij het eiland Pampus ligt en niet kan uitvaren. Hoe kom ik in mijn toekomst?

Ik laat het voor nu bij deze vraag, zijn vraag, zijn levensvraag van nu. Hoe kom ik in mijn toekomst?

Vele plannen worden opgesteld, gedragsplannen, handelingsplannen, aanvragen, doelen en takenlijsten. ‘Hij werkt niet’, ‘hij wil niet’, ‘hij is niet gemotiveerd’. ‘De intelligentietest kan niet kloppen’, ‘ouders pushen’, ‘laat het kind een jaar extra doen en spelen’. De ouders laten het er niet bij zitten. Zij weten hoe het kind is. Ook zij zitten met de handen in het haar, wat betreft school en begeleiding en vervolg voor dit kind. Maar zij kennen hun zoon. Wie beter dan de ouders zelf, en het kind zelf, weet en voelt hoe het met deze jongen gaat? Hoe het echt met deze jongen gaat.

De ouders kennen de jongen van voordat het 4 was. Het leergierige, enthousiaste, altijd-maar-vragende kind. Het mannetje dat ’s avonds als twee-jarige niet kon slapen omdat ‘ik eerst nog 52 luikjes moet sluiten, mama’, en dat prachtig zelf voor elkaar kreeg. Met de steun en warmte van zijn ouders, die altijd in hem geloofden. En die het verschil haarfijn aanvoelden tussen wat echt was bij het mannetje en wat ‘spel’ en vlucht omdat hij iets nieuws zo verschrikkelijk spannend vond.

En nog altijd vindt… Want deze jongen is nog steeds hetzelfde kind. Alleen de mal is veranderd. De mal waar hij doorheen bekeken wordt.  Waar hij doorheen .. getrokken .. wordt. Waaruit blijkt dat dit mannetje niet zo best past. En… wat moet je dan..?

Ik keer terug bij het kind, bij dit mens van 9. Bij zijn vraag. Iedere keer dat wij denken, plannen maken en stappen zetten, kan het zomaar zijn dat wij ons verwijderen van datgene waar het eigenlijk om gaat, en zo van diegene om wie het eigenlijk gaat …

Keer terug. 

Hadewych Simonis is coach en trainer voor Gevoelige Denkers in Monster.  In individuele begeleidingstrajecten en groepstrainingen werkt zij met kinderen, en hun ouders en begeleiders aan grond onder de voeten. Zodat de Gevoelige Denker weer stevig staat!

Voorbeelden komen uit mijn werk met kinderen en opvoeders in praktijk GRONDIG, uit club GRONDIG HB, trainingen Rots & Water -HB, en coachtrajecten van ouders en kinderen. Overeenkomsten berusten niet op toeval. Wat ik beschrijf is menselijk, en zien we dagelijks terug in ons leven van alledag. In de praktijk en daarbuiten.